zaterdag 18 december 2010

Mali Touristique


Dag 18-20
Na 4 dagen rust in Bamako, rijden de tenere´s weer, en deze keer in formatie van 4, ik en Boni en Nicolaas en Isabel. De weg naar Segou, en dan Djenne, is geasfalteerd, en dus gaat het vlot. Onderweg verandert het landschap langzaam en komen er meer rotsformaties voor, zodat het een beetje lijkt op de Far West uit Amerika.

In de namiddag rijden we Segou binnen en gaan op zoek naar een betaalbaar hotel, en na een uurtje vinden we een kamer met 4 bedden voor 20000 Cfa, toch een 30 euro, maar hier begint dan ook de meer toeristische kant van Mali. Het is ook al duidelijk dat die toeristen massaal afwezig zijn wegens de recente dreigingen van AQIM, de Maghrebijnse tak van Al Qaida. In Segou worden we op de plaatselijke markt constant gevolgd door enkele mensen van de toeristische dienst, zogezegd voor onze veiligheid, terwijl net het gevolgd worden ons onveilig doet voelen. Zelfs in een klein restaurant volgen ze ons, en als we ze wegsturen, merken we iets later dat ze langs de achteringang terug binnen zijn en net zoals wij eten bestellen.
De avond wordt afgesloten door naar de vertrekkende marktkramers in hun pirrogues te kijken in het gezelschap van Felix, een vlotte neger,die ons voorsteld een feestje te bouwen met de ¨ministre de l´ambiance¨, die hij persoonlijk kent. We doen het maar niet.
De volgende dag gaat het naar Djenne,met zijn grootste uit modder opgebouwde moskee, het kroonjuweel van Mali, en vaak afgebeeld op reisgidsen.
 Bij aankomst aan de ferry naar het schiereiland worden we opgewacht door vele verkoopsters van juwelen en prularia, en 1 gids. Deze weet ons te overtuigen door ¨moins cher que gratuit¨ te werken,of toch bijna.
Hij vertelt ons dat het toerisme hier volledig ingestort is sinds de problemen met Sarkozy en hun president en de terreurdreiging, dit wordt ons pijnlijk duidelijk even later in Djenne, door de wanhopige blikken en verhalen van de verkopers. We zien de rest van de dag nog 2 blanken, terwijl hier normaal busladingen afgezet worden en geen plek in een hotel te vinden is. Na de rondleiding eten we bij de gids thuis een spaghetti, en verteld hij dat de grote Imam een ziek kind heeft en dat we daarom bij hoge uitzondering de binnenkant van de moskee kunnen bezoeken, normaal verboden terrein voor ongelovigen. Als hij dan ook nog kompleet wanhopig de prijs halveert, kunnen we niet weigeren, deze mensen zitten echt op hun tandvlees. Het bezoek, dat in het donker verloopt, valt wat tegen, want de buitenkant is 10 maal mooier dan de binnenkant.

Wat ook opvalt in Djenne is de ongelofelijke vuilheid in de straten, half stort, half open riool, toch heeft Djenne zeker charme.
De volgende dag zijn we weer op pad en deze keer richting de Dogon vallei, een rotswand van 30 km lang waar mensen sinds de oudheid hun dorpen hebben tegenaan gebouwd. De normale gang van zaken is dat je een gids neemt en dan 2 tot 10 dagen door de vallei trekt, maar wij doen een poging met de motor. Bij valavond komen we aan bij de fallaise en wordt de piste merkbaar zwaarder, Isabel valt een keer zonder erg en ondertussen ontdekken we dit uitzicht

Al snel rijpt het plan om daar te kamperen, maar daarvoor moeten we in het dorp vlakbij toestemming vragen aan het dorpshoofd. Een van zijn zonen legt ons uit dat wildkamperen verboden is maar dat er in het dorp een speciaal aangelegde plaats is voor toeristen met alle faciliteiten. Aangezien het uitzicht ongeveer even mooi is en de prijs niet te duur, nemen we zijn aanbod aan. En zo wordt ik dus wakker op mijn verjaardag na een nacht in open lucht met dit uitzicht...

1 opmerking:

  1. Terug weer op pad zie ik! Hopelijk vlen de blessurers wat mee, maar rijden met waqt kapotte ribben lijkt mij toch niet aangenaam. Nog 14 dagen en ik ben ook naar Afrique. Aftellen...

    BeantwoordenVerwijderen